Mag een huurder huisdieren houden?
Naar aanleiding van uitspraken van Vlaams Minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) zijn sommige huurders ervan overtuigd dat het steeds toegelaten is om huisdieren te houden in een huurwoning.
Maar hoe zit het nu echt?
Er is momenteel geen enkele wet, geen enkel verdrag, of geen enkele mensenrechtelijke tekst die een expliciet recht op het houden van huisdieren toekent.
Er is enkel een vrijblijvend akkoord tussen minister Ben Weyts en de Verenigde Eigenaars (= een onafhankelijke belangengroep die de belangen van haar leden-vastgoedeigenaars verdedigt). Dat akkoord heeft betrekking op de modellen van huurovereenkomst die door de Verenigde Eigenaars worden aangeboden aan hun leden. In die modelovereenkomsten zal voortaan de volgende clausule worden opgenomen:
"De huurder mag enkel huisdieren houden mits het schriftelijk akkoord van de verhuurder en op voorwaarde dat ze noch direct, noch indirect enige schade veroorzaken, noch de rust binnen het gebouw verstoren. Bij niet-naleving van deze verplichtingen zal de toestemming ingetrokken worden. De verhuurder mag in beginsel de huurder niet verbieden om huisdieren te houden, in zoverre het gehuurde goed niet ongeschikt is om het (de) specifieke huisdier(en) te houden, en de statuten van het reglement van orde van het gebouw het houden van huisdieren niet verbieden."
Geen enkele eigenaar is echter verplicht om de modelovereenkomsten van de Verenigde Eigenaars te gebruiken. Een verhuurder heeft bijgevolg nog steeds het recht om in de huurovereenkomst een clausule op te nemen die het houden van huisdieren verbiedt. Een huurovereenkomst is en blijft een bindend contract tussen partijen, zodat de huurder zich in principe moet houden aan het door hem ondertekende contract. Een grote stroming binnen de rechtspraak volgt nog steeds dit algemene principe.
Anderzijds stellen we vast dat er zich binnen de rechtspraak ook een evolutie aftekent ten voordele van de huurder. Regelmatig wordt door rechters geoordeeld dat het houden van een huisdier wel degelijk een basisrecht uitmaakt dat niet zomaar contractueel kan ontnomen worden in het kader van het huurcontract. Deze strekking binnen de rechtspraak legt de link met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat handelt over het recht op een privéleven.
Of de weigering vanwege de verhuurder om huisdieren toe te laten stand houdt in een juridische procedure zal daarom in eerste instantie afhangen van de houding van de rechter in kwestie tegenover huisdieren. In tweede instantie zal het ook afhangen van de concrete omstandigheden. Als de rechtspraak van de voorbije jaren ons hier iets leert, dan is het dat het gaat om feitenkwesties, waarbij de rechter aandacht schenkt aan overlast, schade, vuil, impact op de leefbaarheid voor andere bewoners in het gebouw, geschiktheid van het pand, de inhoud van het huurcontract enz.
Om onaangename en onzekere juridische procedures te vermijden is het aangewezen dat huurder en verhuurder vooraf duidelijke (en bij voorkeur schriftelijke) afspraken maken omtrent het houden van huisdieren, en dat zij zich houden aan de gemaakte afspraken. Ook hier geldt het aloude adagio: "goede afspraken maken goede vrienden".